Hoe komt het dat het vinden van een woning zo moeilijk is?

Zowel starters als senioren hebben steeds meer moeite met het vinden van een woning. Het oude beeld dat je een huis kunt kopen als je net afgestudeerd bent en een vaste baan hebt gevonden, is niet meer realistisch. De realiteit is dat werkgevers minder snel vaste contracten geven en starters langer in een huurwoning blijven. Dit komt omdat huizen steeds meer onbetaalbaar worden. Hierdoor is het voor starters moeilijker om een koophuis te vinden. Maar ook voor ouderen is dit niet anders. Gepensioneerden die hun eengezinswoning willen verruilen voor een seniorenappartement lopen tegen dezelfde problemen aan. Zij verdienen te veel om in aanmerking te komen voor een sociale huurwoning, maar ze verdienen ook te weinig om particulieren huur te betalen of om een huis te kopen.

Niemand krijgt een hypotheek

Nu zal je denken, iemand die heel zijn leven heeft gewerkt kan toch een hypotheek krijgen? Maar ook dit is in de realiteit anders. Banken verstrekken steeds minder hypotheken aan senioren. Maar ook starters lopen tegen dit probleem aan. Als je voor het eerst gaat zoeken naar een woning, ben je een starter voor de woningmarkt. Omdat veel starters nu met veel moeite een vast contract krijgen, en werkgevers starters aannemen voor een minimumloontje, zijn banken voorzichtiger in het geven van een hypotheek. En als ze een hypotheek kunnen krijgen, komt dit bedrag niet eens in de buurt van de koophuis-prijzen. Hierdoor kunnen starters vaak geen huis vinden. Daarbij komt ook dat de huidige inkomensregel van de Woningwet het onmogelijk maakt op een normale manier door te stromen. De Woonwet zegt dat de huurprijs moet passen bij je inkomen. Verdien je meer dan €40.000 per jaar, dan kun je alleen maar reageren op een sociale huurwoningen met een huurprijs vanaf €678,66 euro. Maar mensen die minder verdienen hebben wél voorrang op die woningen.

Een logisch gevolg

Doordat mensen dus niet door kunnen stromen naar een andere (koop)woning, blijven ze zitten in hun huurwoning. Hierdoor kunnen nieuwe starters (of studenten) die opzoek zijn naar huurwoningen geen huis vinden. Daarnaast bouwen woningbouwcorporaties steeds vaker luxere woningen die niet betaalbaar zijn voor starters, of waarvoor starters geen hypotheek kunnen krijgen.

De huur- en koopprijzen blijven daarnaast ook stijgen. Waar starters tussen de 1600 en 2000 euro per maand overhouden van hun loon moeten zij wel tussen de 800 en 1000 euro huur betalen. Dit is dus in de meeste gevallen de helft van hun inkomen. En dan komen kosten als gas, water en licht hier nog bovenop. Daarbij komt dat de koopwoningen in prijs de afgelopen jaren ontzettend snel zijn gestegen. 

Voor senioren is de situatie net anders. Voor hun huidige woning betalen zij een huurprijs, maar hun inkomen is hiervoor eigenlijk te hoog, waardoor zij starters of studenten de kans ontnemen om te kunnen huren. Dit wordt scheefhuren genoemd. Maar de senioren kunnen ook geen kant op. Voor een nieuwe woning moeten zij particulier gaan huren of een huis kopen. Maar er wordt momenteel niets gebouwd in die prijsklasse waar zij naartoe willen doorstromen. Woningen tussen de 700 en 1000 euro zijn er bijna niet, en de huizen die er wel zijn, zitten een prijsklasse hoger.

Het aanbod

Wat ook belangrijk is om te benoemen, is dat het aanbod op de huizenmarkt afneemt. Er worden minder huizen aangeboden dan dat er gezocht worden. Door deze krappe markt zijn er veel mensen die overbieden op woningen. Hierdoor stijgen de prijzen van de koopwoningen, en worden koopwoningen soms met €30.000 euro boven de koopprijs verkocht. Dit is voor een starter, die alleen een woning zoekt, heel erg moeilijk om aan te tippen. En de koopprijzen zullen de komende jaren alleen maar stijgen. Kopen is voor starters sinds de laatste crisis moeilijker geworden, en zij moeten meer eigen geld meebrengen. Sinds 2018 krijgen starters een hypotheek die maximaal hetzelfde is als de koopwaarde van het huis. In 2013 konden starters 5% meer lenen dan de waarde van het koophuis.